De 30% regeling is een Nederlandse belastingregeling die bedoeld is om de kosten te compenseren die een expat maakt bij het verhuizen naar Nederland. Hieronder staan de belangrijkste voorwaarden voor deze regeling:
- De werknemer moet buiten Nederland wonen voordat hij/zij naar Nederland verhuist.
- De werknemer moet specifieke deskundigheid hebben die schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt.
- De werkgever en werknemer moeten een (schriftelijke) overeenkomst sluiten waarin is opgenomen dat de 30% regeling van toepassing is.
- De werknemer mag een vergoeding van maximaal 30% van het brutoloon ontvangen om de extra kosten te compenseren die gepaard gaan met het werken in Nederland.
- De vergoeding van 30% van het brutoloon mag niet hoger zijn dan het maximale bedrag dat jaarlijks door de Belastingdienst wordt vastgesteld.
- De werknemer moet een geldige verblijfsvergunning hebben.
- De werknemer moet belastingplichtig zijn in Nederland.
- De belastingdienst heeft bij beschikking bepaald dat de 30% regeling van toepassing is.
Buiten Nederland wonen
De werknemer dient oorspronkelijk vanuit het buitenland te worden aangenomen of vanuit het buitenland door een werkgever naar Nederland te worden uitgezonden. In aanvulling hierop geldt nog de zogenaamde 150 kilometer eis die inhoudt dat de werknemer in de afgelopen 24 maanden voorafgaand aan de eerste werkdag in Nederland gedurende ten minste 16 maanden op meer dan 150 kilometer afstand (hemelsbreed) van de Nederlandse grens heeft gewoond.
Specifieke deskundigheid die schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt
Om in aanmerking te komen voor de 30% regeling moet de werknemer specifieke deskundigheid hebben die schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt. In de praktijk hanteert de Belastingdienst hiervoor onder andere een salarisnorm. Dit betekent dat het salaris van de werknemer boven een bepaald bedrag moet liggen om aan te tonen dat hij of zij beschikt over de specifieke deskundigheid die schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt.
Voor het aantonen van die specifieke deskundigheid geldt een salarisnorm, die ieder jaar wordt vastgesteld. In 2023 is sprake van een specifieke deskundigheid als een werknemer een belastbaar jaarloon heeft dat meer is dan € 41.954, exclusief de gerichte vrijstelling. Voor werknemers die in het wetenschappelijk onderwijs een Nederlandse mastertitel of een gelijkwaardige buitenlandse titel hebben behaald en die jonger zijn dan 30 jaar, moet het belastbaar jaarloon in 2023 meer zijn dan € 31.891, exclusief de gerichte vrijstelling. Voor werknemers die wetenschappelijk onderzoek doen bij bepaalde instellingen en artsen in opleiding tot specialist, geldt een uitzondering: zij hoeven niet aan een salarisnorm te voldoen.
Het voldoen aan de salarisnorm hoeft echter niet bij voorbaat voldoende te zijn om in aanmerking te komen voor de 30% regeling. De werknemer moet ook beschikken over de vereiste specifieke deskundigheid die schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt. De Belastingdienst hanteert hiervoor verschillende criteria, zoals het niveau van de opleiding, het salarisniveau, de duur en relevantie van de werkervaring en de schaarste op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het is dus niet zo dat alleen het salaris van de werknemer bepaalt of hij of zij in aanmerking komt voor de 30% regeling. De specifieke deskundigheid en schaarste op de Nederlandse arbeidsmarkt kunnen ook van belang zijn. Momenteel geldt dit echter voor zeer beperkte beroepen.
De werkgever en werknemer moeten een (schriftelijke) overeenkomst sluiten waarin is opgenomen dat de 30% regeling van toepassing is
Werkgever en werknemer dienen overeen te komen wat de (arbeidsrechtelijke) gevolgen zijn zodra de 30% regeling wordt toegepast in de salarisadministratie. Door toekenning van een belastingvrije vergoeding wordt het belaste salaris dienovereenkomstig verminderd. Dit belaste salaris is grondslag voor diverse andere bestanddelen zoals bijvoorbeeld pensioen en sociale uitkeringen. Een verlaging van het belaste loon kan dus ook gevolgen hebben voor de hoogte van de pensioenopbouw en bijvoorbeeld van een werkloosheidsuitkering. De werknemer dient deze gevolgen expliciet te accepteren.
De werknemer mag een vergoeding van maximaal 30% van het brutoloon ontvangen
De vergoeding mag maximaal 30% zijn. Een hogere onbelaste vergoeding is dus niet mogelijk, maar een lagere wel. Een lagere vergoeding wordt vaak gekozen indien bij toepassing van de volledige 30% blijkt dat het resterende belaste deel van het salaris niet boven de van toepassing zijnde salarisnorm uitkomt. Door dan de vergoeding te verlagen tot een lager percentage stijgt het belaste deel alsnog boven de geldende norm. Dit vereist wel een correcte berekening in de salarisadministratie. Voordeel voor de werknemer is dat de 30% regeling wel meteen is toegekend en het voordeel hoger wordt naarmate het salaris stijgt door verloop van tijd, een hogere functie of wisseling van werkgever.
Soms kiest een werkgever ervoor om een lagere vergoeding aan te bieden als onderdeel van het algemene beleid. Dit gebeurt echter heel sporadisch. De 30% regeling is immers geen kostenpost voor de werkgever. Maar soms wil een werkgever geen al te grote verschillen tussen de netto-salarissen van bepaalde functies.
De vergoeding van 30% van het brutoloon mag niet hoger zijn dan het maximale bedrag dat jaarlijks door de Belastingdienst wordt vastgesteld
Vanaf 2024 geldt er een maximum aan het bedrag dat onbelast kan worden vergoed en dat is gelijk aan de Balkenende norm voor ministers.
De werknemer moet een geldige verblijfsvergunning hebben
Om in aanmerking te kunnen komen voor de 30% regeling moet sprake zijn van een ingekomen werknemer. En om als werknemer in Nederland te kunnen werken moet er een geldige verblijfsvergunning aanwezig zijn. Uiteraard alleen voor zover een verblijfsvergunning is vereist.
De werknemer moet belastingplichtig zijn in Nederland
Alleen als de werknemer belasting betaalt over de inkomsten in Nederland heeft toepassing van de 30% regeling nut.
De belastingdienst heeft bij beschikking bepaald dat de 30% regeling van toepassing is
De 30% regeling kan alleen worden toegekend door de belastingdienst op specifieke aanvraag door werkgever en werknemer gezamenlijk of door een door hen gemachtigde adviseur.